De trekharmonika - officieel diatonische accordeon genoemd, maar ook wel plat als ‘trekzak’ aangeduid – is een typisch Westers volksmuziekinstrument. Het wordt veel bespeeld in landen of streken met een sterk cultureel bewustzijn, zoals Baskenland, Bretagne, Vlaanderen, Franstalig Canada, de Franstalige Missisipidelta, Ierland en Friesland.
Italië is echter hèt land bij uitstek. De bekende tarantella wordt vaak op dit instrument begeleid.
De bekendste trekzakbouwer – op Hohner na – is dan ook een Italiaan: de firma Castagnari.
Ook in Noord-Holland en Oost-Nederland (met name in de Achterhoek) is de diatonische accordeon populair: in Noord-Holland treft men het instrument aan bij de vele volksdansgroepen en zeemanskoren. In het oosten is de ‘trekkebuul’ traditiegetrouw hét instrument voor bruiloften en partijen.
De trekharmonika is onder meer verwant aan de Steirische harmonika (ook wel bekend als alpenaccordeon) en – uitereraard – de mondharmonica. De overeenkomst van deze instrumenten is de wisseltonigheid: de knoppen produceren bij duwen en trekken c.q. blazen en zuigen verschillende noten. Daaraan heeft de trekharmonika haar sterke cadans te danken, die zo goed van pas komt bij het begeleiden van volksdansers. Dit is het grote verschil met de veel bekendere klavieraccordeon. Deze instrumenten hebben allen wèl gemeen, dat ze hun geluid ontlenen aan een metalen tong, die door lucht uit de balg aan het trillen wordt gebracht, de zogeheten ‘doorslaande tong’.
Een van de voordeligste harmonica’s in zijn soort is de Hohner Goudbrand, die rond de 600 euro kost. Deze produceert een fors geluidsvolume en is daarom dan ook bij uitstek geschikt als ‘straatinstrument’.
Een voordelig alternatief is de Oostduitse evenknie van Hohner, de Harmona, die de Hohner enigszins benadert. Tegenwoordig wordt deze ook weer geplagieerd door de Hessmüller.
Betaalbaar, maar met lang niet zo'n krachtig geluid, is de Tsjechische Delicia.
Aanmerkelijk prijziger, maar edeler van geluid is de handgemaakte Italiaanse
Castagnari. Ook in Nederland worden diatonische accordeons gebouwd, onder meer door Karel van der Leeuw, die zijn werkplaats heeft in Utrecht.
De eenrijer geniet in de popscene enige bekendheid, omdat het een typisch cajuninstrument is. Cajun is de countrymuziek, die door Franstalige immigranten in Louisiana en omgeving wordt gespeeld. Er zijn diverse groepen in Nederland, zoals Captain Gumbo, die met dit repertoire furore hebben gemaakt.
Maar ook de bekende Franscanadese zusjes Ann en Kate McGarrigle maakten wel voor de begeleiding van hun muziek gebruik van de eenrijer.
De tweerijer heeft de mogelijkheid om in twee toonsoorten te spelen (de standaard is C en F, maar er zijn vele variaties). Italiaanse (de Tarantella!) en Nederlandse volksmuziek, maar ook bijvoorbeeld de Amerikaans-Mexicaanse TexMex lenen zich goed voor dit instrument. Ook in Ierland is de tweerijer populair,
maar wijkt de stemming af (de rijen zijn bijvoorbeeld als Cis-D of B-C gestemd).
De drierijer is in de Achterhoek heel populair. Hier is de trekharmonika nog een echt volksinstrument. Je zult je er niet hoeven verbazen als je bij het passeren van een boerderij de vader, zoon of opa des huizes op het erf een mazurka ziet spelen.
Ook wordt in deze streek gemusiceerd op de drie- of vierrijige Steirische variant. Deze uit de kluiten gewassen kast is typisch een instrument voor het spelen van ‘Heimatmuziek’ – muziek met een hoog ‘hoempagehalte’ uit Beieren, Slovenië, Tsjechië en niet te vergeten Oostenrijk.
De Estse lõõtspill, die een kenmerkende metalige harmonica-achtige klank heeft, valt ook in deze categorie.
In andere delen van het land (met name in Friesland en de Kop van Noord-Holland) kan de trekharmonika (en dan vooral de tweerijer) op een groeiende populariteit bogen bij mensen van alle leeftijden. Met name in Friesland is het instrument wijd verbreid: het lijkt soms wel of elk stadje zijn eigen harmonicagezelschap (en zelf vervaardigd trekzakboek!)
heeft!