“Wat is nu het verschil tussen een harmonica en een accordeon?” vragen veel luisteraars/publiek/omstanders en andere belangstellenden aan mij of andere beoefenaars der edele trek- en duwkunst. Soms krijg je dan de meeste uiteenlopende antwoorden.
Het werd nog gekker toen ik met mijn Russische harmoschka ergens zat te spelen, toen een van de omstanders, een harmonicaspeler nota bene, na een korte uitleg mijnerzijds, stellig beweerde dat het een chromatisch instrument was. Duwen en trekken moesten andere tonen opleveren, anders was het geen harmonica. Het wordt dus tijd voor een stukje hierover.
Om het verschil tussen een accordeon en een harmonica te verduidelijken eerst wat theorie over chromatische en diatonische toonladders.
Volgens het woordenboek betekent diatonisch: de natuurlijke opeenvolging van tonen voortschrijdend met hele of halve tonen.Een diatonische toonladder is een klankladder van zeven stamtonen en bestaat uit:
(uitgaand van grondtoon C) C-D-E-F-G-A-B.
Chromatisch is de opeenvolging van halve tonen in de diatonische ladder door verhoging of verlaging van de zeven stamtonen. Een chromatische toonladder heeft twaalf tonen en bestaat uit:
(uitgaand van grondtoon C) C-Cis-D-Dis-E-F-Fis-G-Gis-A-Bes-B.
Waarom is een accordeon chromatisch? Wel, op een accordeon zitten een aantal oktaven achter elkaar, hele en halve tonen netjes in volgorde. Je kan er mee in C (de grondtoon is dan C), maar ook in Cis, in Gis-mineur of in B mee spelen. Eigenlijk in alle toonsoorten, die je maar kunt bedenken.
Over de eenrijer kan niemand in discussie gaan; dit is een diatonisch instrument, aangezien een eenrijer gestemd is in een bepaalde toonsoort, bijvoorbeeld in G (dit is de grondtoon), in Cis of in Bes. Alle toonsoorten zijn mogelijk. Echter, er is alleen maar in díe bepaalde toonsoort te spelen, want in de diatonische toonladder van F bijvoorbeeld komt geen B voor.
Een tweerijer is gestemd in C/F, G/C, D/G, A/D, Bes/Es enzovoorts. In het Europese (vasteland-)systeem is de buitenrij een kwart lager gestemd dan de binnenrij. (bij een C/F: van F->G->A->B->C). Deze combinatie levert veel meer speelmogelijkheden op dan een eenrijer.De eerste toets op de buitenrij en binnenrij geven vier ‘halve’ tonen, die niet in de diatonische toonladder van de gestemde toonsoorten voorkomen. Je kunt er, in één oktaaf weliswaar, een chromatische toonladder uit halen. (Zou het dan toch een chromatisch instrument zijn?) Een logische volgorde is echter ver te zoeken. Deze toetsen zijn echter te beschouwen als hulptoetsen. Er zijn nu eenmaal melodieën, waar halve tonen in voorkomen.
Aan de uiterste westgrens van ons werelddeel ligt een land, dat er nog een ander systeem op na houdt: Ierland. Ja, ja, onze voorouders hebben er een potje van gemaakt! Maar ja, muziek is nu eenmaal niet in een hokje te duwen.Bij dit systeem ligt de buitenrij een halve toon lager dan de binnenrij (bijvoorbeeld Cis/D of B/C). Hierbij is het wel mogelijk om chromatisch te spelen, maar je moet wel een acrobaat in het duwen en trekken zijn. Bovendien heb je dan niets aan de begeleidingskant (de bassen), want ook die zijn beperkt in hun mogelijkheden. Let maar eens goed op een speler met een Iers-gestemde harmonica. Hij gebruikt zelden de baskant. Dat komt omdat hij er niets aan heeft. Als je een melodie in G speelt op een Cis/D-trekzak heb je daar namelijk geen bassen voor.
Ja, ja, je leest het goed. Ik stel dus zomaar dat er ook een Russisch systeem is.
Alle hierboven genoemde harmonica's hebben onder één toets twee tonen, een duwende en een trekkende. Ze worden daarom wisseltonige, diatonische instrumenten genoemd. Het zou weer eens niet waar zijn, dat daar ook weer uitzonderingen op bestaan. In Rusland hebben ze voor de verandering een tweerijer gebouwd, die via twee rijen knoppen, steeds van buiten naar binnen, een opeenvolgende diatonische toonladder heeft, zodat je een bereik van drie oktaven hebt. (Onze tweerijers hebben een bereik van iets meer dan twee oktaven). Ze noemen het daar een harmoschka. Eigenlijk een enorm grote eenrijer, die ze gecomprimeerd hebben. Aangezien die tonen ook nog eens hetzelfde zijn, of je nu trekt of duwt, heb je dus 8 toetsen nodig om van de grondtoon van het ene oktaaf naar de grondtoon van het volgende oktaaf te komen. (In ons systeem slechts vier!). Dit heet nu een gelijktonige, diatonische harmonica. Een accordeon wordt wel een gelijktonig, chromatisch instrument genoemd.
Onder de toetsen van de halve rij zitten duwend en trekkend een aantal halve tonen, die als hulptoetsen bedoeld zijn. Je hebt dus meer mogelijkheden, omdat die halve tonen ook in de volgende oktaaf voorkomen. Je kan hier dus ‘chromatischer’ mee spelen en je hoeft je vingers niet in een halve spagaat te leggen om bij die halve tonen te komen zoals bij een tweerijer.
Een drierijer is gestemd in G/C/F, A/D/G, enzovoorts. Ook hier is weer, van binnen naar buiten gezien, elke rij een kwart lager dan de vorige. Je hebt hier meer mogelijkheden om te moduleren. (Dit is het veranderen van toonsoort binnen een melodie). Bij de vier- en meerrijers kom ik op het gebied van de Steiers en daar weet ik helaas niets van.
Hoe het ook zij alle hierboven besproken harmonica’s zijn diatonische instrumenten.
Ik durf hier dus rustig te stellen dat het verschil tussen een accordeon en een harmonica niet het duwen en trekken is, maar:
Natuurlijk nodig ik iedereen ook graag uit om commentaar of aanvullingen op mijn verhaal te geven.