Wie aan de gemiddelde Nederlander vraagt waaraan 'ie denkt bij het woord 'Colombia', krijgt gegarandeerd antwoorden te horen als 'cocaine', 'drugs-baronnen', 'geweld', 'moordpartijen' etc. Maar hopelijk komen er andere antwoorden op tafel als de vraag gesteld wordt aan een muziekliefhebber, zeker als dit een trekharmonikaliefhebber is. Colombia is immers, naast een land van problemen, ook een broedplaats voor prachtige muziek, met daarin een belangrijke rol voor de trekharmonika!
Waarschijnlijk is de cumbia de muzieksoort die internationaal het bekendst is. Ook in Nederland : La colegiala, de reclametune van een bekend koffie-merk, is een representant van deze stijl.
Alhoewel er heel wat interessants te vertellen valt over de cumbia en de rol van de trekharmonika daarin, wil ik dit keer afreizen naar de land-streek waar een andere, heel bijzondere, muzieksoort floreert : naar Noord-Oost Colombia, langs de Rio Magdalena. Het is de geboortestreek van de Musica Vallenata.
Het gebied heeft een sterk agrarisch karakter. De mensen houden zich voornamelijk bezig met het verbouwen van gewassen en met veeteelt. Lange tijd is de streek geisoleerd geweest van de rest van het land. Dat verklaart het eigen karakter van de muziek die er is ontstaan.
Elk van de volkeren die in het gebied van de Rio Magdalena leefden, heeft zijn bijdrage geleverd aan de muziek. Die bijdrage wordt telkens gerepresenteerd door een instrument van het klassieke Vallenato-combo.
De Indiaanse cultuur komt tot uiting in de guacharaca, een schraper van geribbeld hardhout of wilde bamboe, die wordt bespeeld met een speciale metalen vork. De Indiaanse fluiten (carrizos), waarop de Vallenato-muziek oorspronkelijk werd gespeeld, werden eind vorige eeuw vervangen door de diatonische accordeon, die de Spaanse (Europese) invloed vertegenwoordigt.
In eerste instantie zal dat wel een eenrijer geweest zijn, maar later werd dit instrument met beperkte mogelijkheden vervangen door de twee- en de drie-rijer. Tegenwoordig zie je eigenlijk alleen maar drierijers, meestal de Hohner Corona (zowel twee- als driekorig). Maar er schijnt ook een Colombiaanse harmonika-fabriek te zijn : Bapos.
Uit Afrika komt de typische Vallenato-drum (caja vallenata), een eenvellige stembare drum van ongeveer 30 centimeter lang. Deze wordt altijd met de hand gespeeld.
Tot zover de instrumenten van de klassieke Vallenato-bezetting. In commerciële opnamen komt daar vrijwel altijd nog een bas(-gitaar), en soms ook nog een conga of cowbell bij.
In de traditionele Vallenato worden er vier basisritmes gebruikt.
De paseo komt verreweg het meest voor, en is gebaseerd op een 4/4 maatsoort.
Het is een tamelijk opgewekt ritme, en staat vrijwel alle tekststructuren toe.
Ook de son gaat uit van een 4/4 maatsoort, maar is een stuk statiger dan de paseo. Als het langzaamste Vallenato-ritme wordt het meestal gebruikt voor klaagzangen, uitingen van verdriet, of het vertellen van verhalen.
De merengue is gebaseerd op een 6/8 maat, alhoewel soms de 1 en de 4 in de maat wat verlengd worden ten koste van 2-3 en 5-6, waardoor er een shuffle-effect ontstaat. In vergelijking met de paseo en de son is een merengue ritmisch veel complexer : de guacharaca en de caja spelen 3/4 en 6/8 maatsoorten door elkaar heen (polyritmiek).
Dit laatste is trouwens een teken van spaanse beinvloeding. In de middeleeuwse esthetiek was de verhouding 1 : 1 1/2 het ideaal van schoonheid, en met name in de spaanse kerkmuziek werd dit ideaal veelvuldig gebruikt. Later sijpelde het door naar de wat volksere muziek, en in de 17e eeuw is alle muziek op het Iberische schiereiland ervan doordrenkt.
Ook een 6/8 maat, maar veel sneller dan de merengue, is de puya, het Vallenato-ritme met het hoogste tempo. Hier zijn de 6 tellen altijd gelijkelijk over de maat verdeeld.
In de puya worden doorgaans korte regels tekst gebruikt, met weinig melodische versieringen, waardoor de nadruk in de muziek komt te liggen op het snel pulserende ritme.
Naast deze vier klassieke ritmes kun je op Vallenato-platen trouwens ook nog andere ritmes tegenkomen. Soms stammen die uit andere (al dan niet Colombiaanse) muziekculturen, zoals bv. de cumbia, maar het kunnen ook varianten van de Vallenato-basisritmes zijn. Zo is de paseaito een snelle paseo. De term parranda geeft eerder de context van de muziek aan: het is een treffen van vallenato-muzikanten die samen gezellig muziek maken.
Alhoewel de ritmes behoorlijk dansbaar zijn, is de Vallenato op de eerste plaats luistermuziek. Daarbij staan de teksten centraal.
Waar gaan die dan over? Dat is niet altijd even makkelijk te zeggen.
Zelfs vertrouwdheid met het Spaans in zijn Latijns-Amerikaanse variant kan onvoldoende blijken, want er wordt in de teksten ingespeeld op plaatselijke situaties en gebeurtenissen, waar wij hier niet van op de hoogte zijn (tenminste ik niet). Maar zo globaal gaat het over liefde en de problemen daaromheen, over dagelijkse gebeurtenissen, over het dorpsleven en de schoonheid van de streek rondom de Rio Magdalena. Voorwaar echte volksmuziek, zou ik zeggen.
Opvallend is dat elke tekstregel vaak twee keer achter elkaar gezongen wordt. De boodschap komt daardoor extra goed over. En degene die de boodschap meedeelt vertelt in het lied ook zijn naam.
(een opname van Alej(andr)o Duran (Cachucha bacana) begint bijvoorbeeld met : ‘Luister naar wat Alejo zegt ...’.)
Hiermee komen we meteen de oorsprong van de Vallenato-muziek op het spoor: in de geisoleerde streek trokken de muzikanten als troubadours rond van dorp naar dorp, en droegen daar hun boodschap uit op de parranda's.
De drierijer is in de muziek gelijkwaardig aan de zanger (inderdaad, Vallenato-zangeressen zijn er niet of nauwelijks). Het instrument opent het nummer door de zangmelodie te introduceren, waarna de zanger (over het algemeen is dit dezelfde persoon als de harmonika-speler) het overneemt.
Tussen de zangregels in neemt de harmonika weer even het voortouw en bereidt voor op wat komen gaat. Wat ik opmerkelijk vind, is dat in sommige nummers het instrument het eerste gedeelte van een muzikale zin speelt, waarna de zanger de zin afmaakt.
Mij doet dit sterk denken aan de interactie tussen zanger en instrument in de amerikaanse country blues.
Een andere overeenkomst met de blues (en met b.v. de dominicaanse merengue) is de harmonische eenvoud. Heeft de blues meestal drie akkoorden, veel Vallenato-melodieen gaan zelfs terug op twee akkoorden (in muziektheoretische taal zijn dat de tonica en de dominant van de majeur-toonladder, in gewonere taal de I en de V, oftewel de C en de G op een instrument gestemd in C.
Dat zijn de enige akkoorden die op een traditionele eenrijer zitten).
Toch is dit beperkte akkoordenaantal voor de muzikanten niet echt een beperking : er wordt vrijelijk omheen gespeeld, en bijna alle noten passen in hun oren bij alle akkoorden.
Natuurlijk zijn er ook stukken die zich van wat meer accoorden bedienen, met name de modernere Vallenato.
De harmonika vervult een belangrijke melodie-rol in de muziek, als tegenhanger van de zanger, maar meestal is er ook wel even plaats voor een stukje waarin het instrument vrij z'n gang kan gaan. Ongetwijfeld wordt er dan geimproviseerd, met de nadruk op ritmische virtuositeit.
En regelmatig houdt hierbij de melodiekant stil, waarna een passage alleen met de bassen gespeeld wordt. En ik vermoed dat juist hiervoor op een drierijer i.p.v. op een tweerijer wordt gespeeld. De 12 bassen van een drierijer maken het spelen van allerlei basloopjes mogelijk, waarmee spelers hun virtuositeit laten zien.
Een aantal harmonika-spelers is auto-didact, en heeft vaak niet alleen een eigen vingerzetting, maar ook eigen harmonieen en toonladders bedacht.
Hierdoor onderscheidt men zich van collega-spelers. Zo'n onderscheid is belangrijk, want tussen de top-muzikanten heerst er een gezonde competitie, die zich uit in de zgn. piquerias vallenatas. Dat zijn ontmoetingen tussen muzikanten waarbij zowel muzikaal als tekstueel geïmproviseerd wordt, en waarbij men het publiek op zijn hand probeert te krijgen.
De piquerias hebben een formelere vorm gekregen in het jaarlijkse Festival de la Leyenda Vallenata, dat sinds 1968 gehouden wordt in het stadje Valledupar.
De beste muzikant wordt er tot "rey Vallenato" (koning van de Vallenato) gekroond.
Niet iedereen is even blij met dit festival. Het is tamelijk conservatief: men probeert ermee de traditionele vorm van de muziek in stand te houden.
En vaak treden de beste muzikanten niet op op het festival zelf. Op parranda's elders in de stad kunnen ze vaak veel meer verdienen. Dat geeft al aan dat de koningstitel niet zo erg veel status heeft.
We zeiden het al, de geboortestreek van de Vallenato is lange tijd geïsoleerd geweest van de rest van het land. Pas toen er in de jaren 40 een hoofdweg naar de hoofdstad Bogota werd aangelegd raakte de Musica Vallenata in het hele land bekend. Tegenwoordig wordt Vallenato door Colombianen graag gezien als dè muziek van Colombia.
Het voert te ver om hier de geschiedenis van de muziek in detail te beschrijven (daar weet ik trouwens veel te weinig van), maar meestal worden de jaren 40 en 50 als de klassieke periode van de Vallenato gezien.
Klasse-muzikanten als Alejandro Duran en Leandro Diaz en componisten als Rafael Escalona traden in de schijnwerpers. Zij wisten aan de traditionele muziek een eigen inkleuring te geven en schiepen een repertoire van klassieke Vallenato-liederen, dat nog steeds wordt uitgevoerd.
Natuurlijk krijg je pas echt een goed beeld van Vallenato-muziek door veel te luisteren naar goede opnamen, en dat is ook een beetje het doel dat ik met dit artikel wil bereiken : er moet meer naar Vallenato geluisterd worden!
Nu is het helaas zo dat er buiten Colombia niet zo heel veel van deze muziek te koop is.
Toch is er wel een hele mooie : 'Colombie, Le Vallenato' op het Franse Ocora-label (C560093). Er staan opnamen op die gemaakt zijn bij het filmen van een documentaire voor de franse televisie, op locatie: dat wil zeggen in de streek van de Rio Magdalena.
Je kunt luisteren naar authentieke Vallenato door legendarische artiesten als Pacho Rada, Tonio Salas en Emiliano Zuleta.
Alle 4 basisritmes zijn op de cd vertegenwoordigd, er staan een paar improvisaties (piquerias) op, en zelfs een paar puur vocale stukken.
En wie hierdoor de smaak te pakken heeft gekregen, zou moeten proberen om de 3-cd set 'Cantos originales de legendarios Vallenatos' (op het Colombiaanse label Discos Fuentes/Edimusica E 30010) te pakken te krijgen. Dit is een bloemlezing van Vallenato-hits uit de jaren 50 tot 70, en bevat beroemde stukken van vrijwel alle belangrijke artiesten. Helaas wordt dit label voor zover ik weet niet in Nederland gedistribueerd, maar in elk geval zijn de cds rechtstreeks te bestellen bij Discos Fuentes in Medellin.
Fuentes lijkt trouwens ook bezig met het samenstellen van cds van bepaalde legendarische artiesten. Alejandro Duran, Juancho Polo Valencia en Luis Enrique Martinez hebben zo al hun eigen cds.
Navraag heeft echter geleerd dat Discos Fuentes sommige oudere opnamen heeft voorzien van een elektrische baspartij, en dat is dan meteen het nadeel van deze set. Maar niettemin is de 3-cd set echt smullen.
Zelf ben ik zwaar onder de indruk van de opnamen van Alejandro Duran (de allereerste Rey Vallenato). Zijn wat treurige teksten worden vergezeld door eenvoudige harmonika-melodieen, die door merg en been gaan. Een mooie cd is “Alejandro Duran. El rey negro Vallenato” (Discos Fuentes D10070).
Ik heb een transcriptie gemaakt van de harmonika-partij bij de paseo Cachucha Bacana, zoals die gespeeld wordt door Alejandro Duran. Het is een duidelijk voorbeeld van hoe eenvoudig een Vallenato-melodie kan zijn.
Het is lastig om de baspartij (die ik hier sterk vereenvoudigd heb), vloeiend houden terwijl de melodiekant tegenritmes speelt. Maar zoals altijd : oefen het stuk langzaam in, blijf goed luisteren naar hoe het klinkt (wat heel goed werkt is om er opnamen van te maken, b.v. met een memorecorder), en speel het heel veel, zodat het in je vingers komt te zitten.
Alejandro Duran : El rey negro
vallenato, op het label
Discos Fuentes (D 10070, CST 901702)