De Italiaanse Tarantella of saltarello is weliswaar een 6/8 maat, maar gaat niet van ‘hop-ta, hop-ta’, maar van ‘tsjanka, tsjanka’. Even een nauwelijks hoorbaar voorslagje met de accoordtoets, voordat je de bastoets indrukt. Dat was wat Claudio di Muzio ons bij de start van de workshop in Groesbeek nonverbaal duidelijk wist te maken.
Non-verbaal, want direct na de start van de workshop rezen enige problemen: de instrumenten van Claudio en zijn compaan Bruno Duranti waren in G gestemd. Het bleken in Nederland niet al te bekende anderhalfrijers te zijn. Bovendien bleken zij geen enkele buitenlandse taal te spreken en van onze groep kon niemand Italiaans.
Het eerste probleem was redelijk snel op te lossen: de anderhalfrijers in G werden snel geruild voor tweerijers in C, die gelukkig nog voorradig bleken.
De twee Italianen bleken daar gelukkig net zo goed mee overweg te kunnen.
Als tolk hadden zij een begeleider bij zich, die vrij redelijk Engels sprak: een zekere heer Bompezzo, bedrijfsvoerder bij een vrij bekende trekharmonika-fabrikant uit Italië. Die hadden we op donderdagmiddag hard nodig om uit te leggen, dat we nu toch echt in een impasse waren geraakt: onze jonge docenten konden niet uitleggen wat ze eigenlijk wilden, en de groep was verdeeld over hoe het nu verder moest.
We kwamen snel tot de conclusie dat opsplitsen in twee groepen de oplossing zou zijn: een snellere en een minder snellere groep. En zo belandde ik bij Claudio, een 19 jarige knaap met een zwart matje in zijn nek. Een uiterlijk, dat wij hier in Nederland niet snel met het spelen van volksmuziek in verband zullen brengen. Hij bleek een virtuoze en razendsnelle techniek te hebben.
En zo kwamen we dan toch snel thuis in de Italiaanse speelstijl, die zich vooral leek toe te spitsen op sommige tweeklank-combinaties en razendsnelle loopjes in de hogere regionen.
Uiteindelijk wisten wij bij de groepenpresentatie goed voor de dag te komen: de ene groep had het Italiaanse origineel van ‘Vino-vino, waar blijft de wijn?’ ingestudeerd en wij slingerden een snelle 'Passeggiata Allegra Polka' de zaal in. Kortom: leerzame dagen, waarbij duidelijk was, dat muziekonderricht dwars door taalbarriéres heen kan gaan.
Wel is het de vraag of de twee volgend jaar terug zullen komen. Bij de twee knapen ontbrak het ‘Joie de Vivre’ dat bij de overige docenten van ‘Groesbeek’ aanwezig was en het is de vraag of zij zich wel thuis hebben gevoeld als toch wel vreemde eenden in de bijt, waarbij zij met niemand ook maar één woord konden wisselen.
Aan de vrouwelijke nazaten van de groesbeekgangers zal het in elk geval niet hebben gelegen: voortdurend werden de Bruno en Claudio gevolgd door een enthousiaste schare meisjes die de poppen net waren ontgroeid.
Nog nooit eerder heb ik trekharmonikaspelers meegemaakt, die zich konden bogen op een zo enthousiaste schare jonge, vrouwelijke fans!