Gezongen door Herman Tholen en Albert van Lier
De maan schijnt helder over Hollands kusten
De Nederland steekt morgen vroeg in zee
Kap’tein, matrozen, stuurman, allen rusten
Vermoeid van 't harde werken op de ree
Maar Jim, de bootsman, kan nog lang niet slapen
Ligt in z’n kooi te woelen en te gapen
Dan springt hij op en leunend tegen ’t want
Neemt hij z'n instrument ter hand
refrein:
En dan speelt Jim harmonica, harmonica, harmonica
Van Spanje tot Amerika, speelt niemand zo harmonica
Hij speelt van liefde en de zee
Zijn wilde spel lokt allen mee
En alle meisjes komen dra
Want daar speelt Jim harmonica
De Nederland moet in Colombo landen.
De jongens gaan er da´lijk aan de zwier.
En maken ze ´t te bar, dan is´t geen schande.
Een echte zeeman geeft daarom geen zier.
Maar Jim houdt niet van al die dwaze dingen,
Zit liever bij de harmonica te zingen
en als hij bij het spelen zich laat gaan,
dan kan geen meisje hem weerstaan.
refrein (instrumentaal)
Hij speelt van liefde en de zee
Zijn wilde spel lokt allen mee
En alle meisjes komen dra
Want daar speelt Jim harmonica
De dagen van weleer zijn nu vergeten
De Nederland is niet meer in de vaart
Ook Jim is oud en grijs geheel versleten
En leeft nu van hetgeen hij heeft gespaard
Maar in de dorpskroeg spreekt nog menige jongen
Van ’t lied dat eens door Jim daar werd gezongen
Vraagt ouwe Jim dan lachend: "Zing iets voor"
Dan zingen allen luid in koor
refrein