De festiviteiten in Arsèguel heb ik deze zomer een keer aan me voorbij laten gaan. Daarentegen was ik wel nieuwsgierig hoe het met de muziek toegaat bij de Diada: dit is de dag dat is herdacht dat Catalonië definitief haar onafhankelijkheid verloor in 1714 aan de Spaanse overheersers. Die wordt echter op een luchtige wijze gevierd met een jaarlijks gigantisch treffen in Barcelona: met 600.000 tot 2 miljoen demonstranten. Van dit bezoek heb ik geen spijt gekregen, al betrof het slechts ‘15 minutes of fame’.
Het is inmiddels geen geheim dat ik wel begaan ben met de Catalanen, die zich Catalanen voelen en geen Spanjaarden, zoals wij ons tijdens de Duitse Bezetting Nederlanders bleven voelen en geen Duitsers. Iets wat overige Europeanen niet schijnen te begrijpen.
Vooral de vreedzame wijze, waarop zij naar onafhankelijkheid streven (met muziek en kunst) spreekt me erg aan, maar haalt uiteraard nooit het nieuws.
Zo lijkt het me logisch dat tijdens deze massale bijeenkomst ook muzikanten bijeen zullen komen om traditionele muziek te laten horen. Dat klopt ook wel, maar het blijkt eigenlijk maar om een hele kleine groep te gaan en het valt niet mee om te achterhalen waar die bijeen komt. Uiteindelijk komt toch de verlossing vanuit de facebook-groep van Catalaanse trekharmonicaspelers. Het is bij de Casa Golferichs: een art nouveau-gebouw langs de Gran Via de les Corts Catalanes.
Maandag - twee dagen voor de Diada - vlieg ik al naar Barcelona, waar ik terecht kan bij een Nederlander die daar werkt en woont. Het vliegtuig heeft twee uur vertraging. Reden om me maar voorlopig op te houden bij de ingang van La Place met een mede-Catalanista, die dezelfde vlucht blijkt te hebben geboekt. En dan gaat het toch kriebelen. Wat gebeurt er als ik mijn trekharmonica hier zou laten horen? Stormen er dan meteen een paar beveiligers op me af? We zullen het wel merken.
Het tegenovergestelde van wat ik verwacht gebeurt. Reizigers die La Place in en uitlopen, steken spontaan hun duim omhoog als ze mijn Catalaanse repertoire horen. Twee grondmedewerker blijven verbluft staan, als ze de lift verlaten. Geweldig! Dit hebben we nog nooit meegemaakt.
is hun reactie en ze bieden mijn reisgenoten en mij een drankje aan. Het maakt de lange wachttijd weer goed.
Minder geslaagd voor mij is de eerste dag in Barcelona zelf. Het is ronduit smerig regenweer, als is het niet zo dramatisch in het iets zuidelijkere Valencia.
Door weer en wind begeef ik me naar het Martinenc Promotie centrum. Die geven licenties uit om te mogen spelen in onder meer de metrostations. Mét harmonica (en pluu!) ga ik er heen. De man in het vertrek direct rechts spreekt gelukkig redelijk Engels. Dat was niet het geval, toen ik tevoren had gebeld en geen goed gesprek mogelijk was.
Maar het geluk is niet met me. Er zijn alleen screenings op bepaalde maandagen. Daar heb ik dus niets aan. Het is dinsdag en donderdag ben ik alweer vertrokken. Dan maar weer de regen in.
’s Avonds is er een meeting van de Foreign Friends of Catalonia, waarvoor ik me heb ingeschreven. Normaliter is het in de tuin van het Palau Reial de Pedralbes, maar door het barre weer is het nu binnen. Het is een sjieke tent.
Tevoren heb ik hier nog aangeboden met mijn trekharmonica de muziek te verzorgen. Ik heb een beleefde reactie teruggekregen. Het zou niet meer kunnen, omdat er al muziek is en de programmering strikt is.
Omdat ik direct van het promotiecentrum kom, heb ik mijn trekzak nog bij me als ik in de grote zaal van het paleis ben neergestreken. Ik raak in gesprek met een Vlaming, die wel nieuwsgierig is naar die harmonica. Ik demonstreer die door heimelijk het Catalaanse volkslied ‘Els Segadors’ te spelen. Al snel staan er twee dames bij me. Een spreek in het Catalaans, dat direct door de ander in het Engels wordt vertaald: het is niet de bedoeling dat ik hier speel.
Later heeft een van de bezoeksters nog vergeefs voor me gepleit bij de organisatie, maar die is niet te vermurwen, ondanks dat er meer dan een uur muzak klinkt, die ik graag zinvoller had opgevuld.
Al met al een teleurstellende avond, waar het me moeilijk valt om goed contact te kunnen leggen met de anderen. Hoe graag had ik wat gespeeld: altijd een aanleiding voor een gesprek.
De volgende dag maakt veel goed. Ik vind de plek in El Born waar aan lange tafels een paella kan worden genoten voor een tientje. Het schijnt zo’n beetje een communistische hoek te zijn. Vriendelijke mensen, die op mijn spullen passen als ik in de rij ga staan voor de ‘pajella’, zoals ik het gerecht ooit in plat Haags heb horen noemen.
Vandaar uit spoed ik me naar de Casa Golferichs, wat ik snel kan vinden dankzij Google Maps. Eerlijk is eerlijk: om snel van A naar B te gaan in Barcelona (combinatie OV en lopen) een onmisbaar stuk gereedschap.
Dan beland ik bij het bijzondere art-nouveau gebouw. Daar wordt niet open gedaan. Ernaast een afgesloten deel met stoelen voor behinderten. Maar geen muzikant te zien. Nadat op Facebook in de Catalaanse harmonicagroep op alle alarmknoppen heb gedrukt, ontwaar ik op het middenpad van de Gran Via de les Corts Catalanes tussen de honderden demonstranten een jongen met een vioolkist op zijn rug. Ik spoed met erheen en jahoor! Contact.
Ik zie er meteen een stuk of drie bekenden, waaronder Josep (‘Pep’) Lizandra. Deze veeboer heeft diverse populaire harmonicadeunen gecomponeerd, waaronder El Fonts del Segre, die ik vaak speel.
Niemand heeft echter nog wat laten horen. Ja, speel, speel!
gebiedt een dame zodra ik mijn Parigi heb uitgepakt. Dan gebeurt, wat mij zo blij maakt dat ik dit korte moment niet zou willen missen. Ik speel en andere muzikanten van ons spelen mee. Om ons heen vormen passerende demonstranten een grote kring. Overal gaan de smartphones omhoog. Zodra ik de Jaleo de Ferreries inzet, dansen plots zo’n vijftig jongeren om me heen de jota! Ik vind het geweldig!
Het geeft me een warm gevoel om echt deel uit te kunnen maken van de vreedzame wijze waarop de Catalanen één zijn in hun verlangen naar zelfstandigheid.
Er wordt volop gefilmd. Helaas lukt het niet om aan een van de filmende mensen mijn visitekaartje aan te reiken. Het wordt sowieso steeds voller. Zo vol dat we steeds dicht op mekaar moeten spelen, omgeven door honderden demonstranten.
Pere Romaní - aan wie ik veel te danken heb (van hem leerde ik mijn eerste Catalaanse deun spelen) duikt ook even op in de massa, maar nauwelijks heb ik enige woorden met hem uitgewisseld of ik wordt weer de speelkring ingetrokken.
Ik krijg het langzamerhand wel benauwd, zo ingeklemd zit ik hier.
Maar ik kan niet zomaar weg. Toch blijkt de menigte wel van wijken te weten als ik met een wuivend gebaar duidelijk maakt dat ik toch even ‘lucht’ wil.
Later wordt het wat rustiger en kan ik nog afscheid nemen van mijn bekenden.
Het is een unieke ervaring geweest, die ik voor geen goud had willen missen, maar of ik nóg een keer de Diada bezoek om te musiceren, betwijfel ik. We hebben enorme mazzel gehad, dat het om 11 uur in de ochtend eindelijk na een dikke 24 uur is gestopt met regenen, anders hadden we het festijn wel op onze buik kunnen schrijven. En was ik eigenlijk helemaal voor niets naar Barcelona gekomen.
Het zou al een hele vooruitgang zijn als er een podium(tent) zou zijn geweest, zodat we geen last zouden hebben van gedrang en eventueel ook droog zouden hebben gestaan bij regen. Want een podium verdient deze folkguerilla op een dag als deze eigenlijk zonder meer.