Lepelbassers zijn trekharmonica’s waar de bassen met opliggende kleppen in plaats van knoppen zijn gebouwd (zie klarinet en saxofoon). Die zitten op een uitwendig aanpalend bouwsel, de zogeheten bromkast, wat zorgt voor het kenmerkende diepe, nasale geluid. Wijtze Pieter Kikstra kan hieronder al veel over deze typische instrumenten vertellen, maar op 29 september kun je ze ook horen.
Verreweg de meeste trekharmonicaspelers in Nederland spelen op een zogenaamd Wiener model trekharmonica. Het onvolprezen Goudbrandje (Hohner 2915), met de karakteristieke decoratie die al bij voorganger Koch met een brandstempel werd gezet en een nog kenmerkender geluid, is er een voorbeeld van. Bij zo’n Wiener model zitten de basknoppen op de kast zelf. De kleppen zitten zowel aan de baskant als de melodiekant verstopt in het instrument, onder bodemplaat en diskantdek.
Het andere hier gebruikte model trekharmonica is het ‘Deutsches Modell’ met de zogenaamde Brummkasten die aan de baskant uitsteekt.
De basknoppen of baslepels zitten op de Brummkasten die tijdens het spelen in de linkerhand wordt gehouden. Hoewel er ook éénrijers van het Wiener model bestaan, zijn éénrijers van het Duitse model over de hele wereld in gebruik.
In België is er van de 2e helft van de 19e eeuw tot de 2e wereldoorlog fabrieksmatige productie van doorslaande tonginstrumenten geweest. Voorbeelden van instrumenten zijn voetbassen, Naamse accordeons en lepelbassers. Lepelbassers zijn harmonica’s die volgens het Duitse model gebouwd werden, waarbij het basmechaniek uit lepels bestaat en waar alle akkoorden aan de baskant majeur klinken.
In de 20e eeuw in België gebouwde lepelbassers bestaan toepasselijk vaak ook uit Duitse onderdelen. Voor betere stofzuigerwerking zitten de kleppen aan beide kanten buiten op het instrument.
De onthoofding van Eugeen Callewaert in 1944 te Wolfenbüttel, omdat hij zich had aangesloten bij het verzet, is de macabere markering van het einde van de accordeonindustrie in België. De productie van de firma Callewaert bestond voor een groot deel uit lepelbassers.
Ook in Nederland zijn lepelbassers gemaakt. Harmonica’s van Cees Eekels en later Noud Martinali worden geroemd om hun ronkende basgeluid. Lepelbasspelers als Jan de Kater (J.R. Kortenraij) en Gradje Smit werden alom gerespecteerd.
De organisatie van de harmonicadag nodigt lepelbasspelers en -bezitters specifiek uit om te komen en hun instrument mee te nemen.
Dan maken we een groepsfoto van alle spelers en bezitters.
Dit werd lang geleden op harmonicadagen ook gedaan en dat levert jaren later altijd leuke puzzels op en aardige herinneringen.
Al wie erop wil of durft is welkom.
En natuurlijk volgt er een lepelbasser-bijdrage op het Open Podium.