Een akkoord is een samenklank. Doorgaans een samenklank die mooi - of ons op z’n minst acceptabel - in de oren klinkt.
Het handige van de trekharmonica is, is dat je links met één knop al een heel akkoord kunt laten klinken. Daaraan dankt de (al dan niet diatonische) accordeon haar naam. Toch is het heel nuttig om ook te leren hoe je met je rechterhand akkoorden kunt vormen. Dat komt namelijk heel goed van pas bij zang- en dans begeleiding.
Bovendien: als je deze akkoorden goed leert kennen, kun je makkelijker improviseren met begeleiding. Ja, het is dan zelfs makkelijker om te gaan componeren!
De diatonische toonladder bestaat uit de opeenvolging van de zeven natuurlijke tonen. In het geval van een CF-trekharmonica is de C de grondtoon en krijgen we de volgende toonladder: C, D, E, F, G, A en B.
Op een C/F harmonica zitten aan de linkerkant acht basknoppen, die in totaal zes begeleidingsakkoorden kunnen laten horen. (de C en de Bes zitten er dubbel op). We hebben hierdoor de bassen van de C, G, F, Bes, Dm en de A. De E, D of andere akkoorden ontbreken op een tweerijer met acht basknoppen.
Akkoorden zijn doorgaans opgebouwd uit drie klanken. Een septiemakkoord is een vierklank. De notatie is een akkoordletter met een 7. (bv. Am7) De meest voorkomende op de melodiekant van een C/F-harmonica zijn G7 en C7. Die zitten niet standaard op onze tweerijer met acht basknoppen.
Je kunt ze wel vormen op de diskant-de melodieknoppenkant aan de rechterkant van je trekzak.
Een voorbeeld: G7 = G + B + D + F (trekkend) C7=C+E+G+Bb (trekkend).